Toevoegen aan bladwijzer

Foto’s door de auteur (met uitzondering van de afbeelding van de anemoon)

In een van zijn liedjes zingt Félix Leclerc: ‘C’est un petit bonheur que j’avais ramassé au bord d’un fossé‘ (Aan de rand van een sloot heb ik een klein beetje geluk opgeraapt). In dit geval was het een cocon, waaruit enkele dagen later een levend wezen met zes pootjes (een insect dus) tevoorschijn kwam: de beroemde nachtpauwoog (eudia pavonia in het Latijn) met een spanwijdte van zes centimeter.

De grote nachtpauwoog (saturnia pyri), zijn neef, die twaalf centimeter groot is, leeft dicht bij hem in onze streek. Ondanks hun gelijkenis zijn ze duidelijk van elkaar te onderscheiden.

Hier ziet u de grote nachtpauwoog die zich laat drogen op een sleedoorn nadat hij uit zijn cocon is gekomen. Het is een kopie van de nachtpauwoog, maar dan twee keer zo groot. Deze insecten zijn afkomstig uit deze streek.

Het aantal vlinders van beide soorten neemt geleidelijk af, onder andere door de vernietiging van hun natuurlijke habitat, zoals struiken, oude boomgaarden en heggen.

Twee nachtpauwogen paren op de hand van de auteur

In het zevende deel van de Souvenirs Entomologiques, dat werd uitgegeven door Editions Delagrave, schrijft natuurkenner Jean-Henri FABRE dat het seksuele gedrag van geen enkele vlinder is zo spectaculair als dat van de nachtpauwoog.

Hij was de eerste zelfopgeleide wetenschapper die al zijn waarnemingen onthield en nauwkeurig opschreef. Hij besteedde 32 jaar van zijn leven aan het zorgvuldig onderzoeken van insecten in de natuur, waaronder deze vlinders, en toonde door middel van experimenten de feromonen aan waarmee de geslachten elkaar aantrekken.

Zijn universele en schitterende boeken over de natuur zijn betrouwbare bronnen voor zowel natuurliefhebbers als professionals.

Yves DELANGE, ervaren botanicus en lector bij het Nationaal Natuurhistorisch Museum is zijn biograaf.

Deze ongelooflijke ontdekking van de geuren die vlinders afgeven, werd pas in 1959, 68 jaar na J.H. Fabre, genoemd in de wetenschappelijke literatuur.

Hierna probeerden parfumfabrikanten deze geuren op chemische wijze na te maken en als verleidingsmiddel aan hun parfum toe te voegen.

We kunnen deze niet-migrerende vlinder zien als het mooi weer is, want hij gaat op pad zodra de temperatuur stijgt.

Waarom duiken deze kleine, levendige dieren in maart overal op?

Dit weten ze dankzij chemische boodschappen, oftewel seksuele hormonen die men feromonen noemt, die worden meegevoerd door de wind en hen zo de weg wijzen.

De vrouwtjes, die nogal zwaar zijn omdat ze de eitjes dragen, kunnen nauwelijks vliegen en blijven met hun vleugels klappend wachten tot de mannetjes vanuit de lucht, vaak in een ongemakkelijke houding, op hen landen.

De lange paring, die enkele uren duurt, gaat gepaard met uitbundige en luide trillingen en vindt plaats aan het einde van een zonnige dag, het liefst bij een lichte noordoostenwind.

Twee dagen later worden er, met een snelheid van één per minuut, ongeveer honderd bruine eitjes in omhulsels gelegd, in een bundel die rond de takjes van de sleedoorn is geplakt. Deze plant, waaraan het vrouwtje gehecht is vanwege de specifieke genetische code en daarom kan herkennen met haar reukzin, zal de gastheer van de toekomstige rupsen worden.

De eitjes van de nachtpauwoog

Dankzij de kleur van de eitjes, kunnen hongerige roofdieren, zoals vogels en insecten, ze niet vinden. Ze komen ongeveer twintig dagen later uit, indien de weersomstandigheden gunstig zijn.

De krioelende, zwarte rupsen, die meteen na de geboorte al erge honger hebben, eten uitsluitend afgestorven bladeren: het zijn planteneters.

Wanneer de larven uit de eitjes komen, staat er onmiddellijk voedsel voor hen klaar.

Ze voeden zich er gedurende tweeënhalve maand mee en sluiten zich dan af in een zijden cocon die ze zelf spinnen.

Nachtpauwogen leven ongeveer veertien dagen, zonder te eten, met als enige missie zich voort te planten en ervoor te zorgen dat hun soort blijft voortbestaan.

Een vrouwtje laat zich drogen op de hand van de auteur

In tegenstelling tot de dagvlinders, die twee keer per jaar nakomelingen voortbrengen, doen nachtvlinders dit slechts één keer, omdat hun leven te kort is.

Deze ‘kortstondige autochtoon’, die ons kort voordat de avond valt, charmeert met zijn evenwichtige elegantie en aanstekelijke frisheid, is dus een perfect voorbeeld van zelfopoffering.

Dit verhaal wordt vervolgd in mei.

Met toestemming van l’Est Eclair / Libération Champagne

Tekst en foto’s: Yves Meurville