Over
De prefectuur van de Aube is sinds 1794 gevestigd op de plaats van de oude benedictijnenabdij Notre-Dame-aux-Nonnains, die in de 7e eeuw was opgericht door Saint Leuçon, de 18e bisschop van Troyes.
Dit was het grootste nonnenklooster van het bisdom Troyes. De abdis sprak recht over haar rechtsgebied op het plein voor de abdij, waar een schandpaal stond.
Recentelijke archeologische opgravingen op de place de la Libération, hebben iets van de geschiedenis ervan opgehelderd. Ze brachten een eerste kerk van rond het jaar duizend aan het licht, die in het noorden en westen grensde aan een kerkhof met 2500 graven.
De ontwikkeling van de abdijkerk kon eveneens worden vastgesteld, tot het buiten gebruik raken ervan in de 18e eeuw. En onder de abdijkerk en het kerkhof werden Gallo-Romeinse resten die drie eeuwen bewoning beslaan teruggevonden.
In de 12e eeuw wordt de abdijkerk, ongetwijfeld als gevolg van een brand die de abdij in 1188 verwoestte, door een muur in twee delen opgesplitst: het schip wordt een parochiekerk, onder de naam Saint-Jaques-aux-Nonnains, en het koor blijft gereserveerd voor de abdis en de nonnen. Het is waarschijnlijk dat in die periode de toren gebouwd wordt. Tegen het einde van de 15e eeuw wordt er een narthex aangebouwd met een rijkelijk met beeldhouwwerk versierd portaal.
De abdis bekleedt in de middeleeuwen een invloedrijke positie. Ode de Pougy bijvoorbeeld, die vreest aan invloed en inkomsten in te boeten, durft het aan om in opstand te komen tegen paus Urbanus IV, die ook uit Troyes afkomstig is, als deze in 1262 de toekomstige Saint-Urbain kapittelkerk wil laten bouwen in het rechtsgebied van de abdij Notre-Dame-aus-Nonnains. Ze zal met enkele van haar medezusters geëxcommuniceerd worden.
De dubbele église Notre-Dame et Saint-Jaques wordt net als de abbatiale Saint-Loup en de collègiale Saint-Étienne in 1789 tijdens de revolutie ontmanteld.
De kloostergebouwen die gespaard bleven bieden nu onderdak aan de préfecture; het hoofdgedeelte van het grootste gebouw van het binnenplein is de oude kloostergang van de abdij, en is getooid met een paar leeuwen uit de 19e van de hand van Édouard Valtat, een beeldhouwer uit Troyes.
Het smeedijzeren hek heeft een monumentaal toegangshek bekroond met het wapen van de Champagne.