Troyes is in de loop der eeuwen vaak getroffen door branden, zoals die in 1188, die de wijk rond de kathedraal verwoestte en uiteindelijk weer doofde bij de wijk waar de jaarmarkten werden gehouden.
Toch hebben alle inwoners van Troyes over de brand van 1524 gehoord en wordt deze altijd benoemd in de geschiedenis van de stad. Wanneer we het hebben over de geschiedenis van Troyes, wordt deze gebeurtenis bovendien de ‘Grote Brand’ genoemd.
De brand brak uit op de avond van 24 mei 1524, rond 23.00 uur in het huis van een apotheker, op de hoek van de Rue de l’Épicerie en de Rue du Temple, oftewel de huidige Rue Emile Zola en de Rue Saussier. De vlammen verslonden de stad onverstoord gedurende 26 uur, tot in de nacht van donderdag 26 mei. De schade was overduidelijk: een kwart van de stad was verwoest en een derde van de bevolking was getroffen.
De wijken Croncels, Saint Jean en Le Beffroy waren compleet verwoest, net al de église Saint-Pantaléon en de église Saint-Nicolas, en de helft van de église Saint-Jean-du-Marché was verwoest. Van de Commanderij van de Tempeliers, het Hôtel de la Monnaie, het Château de la Vicomté, de poorten van du Beffroy (spelling uit die tijd) en van Croncels bleef slechts as en puin over.
Het aantal slachtoffers is niet bekend, maar de gelukkigen die het overleefden, zijn gevlucht met alleen de kleren die ze aan hadden en werden ondergebracht in de wijk rond de kathedraal.
De inwoners van Troyes bevonden zich in een rampzalige situatie: naast de 1.500 tot 1.600 huizen die werden verwoest en de 3.000 mensen die werden getroffen, waren de koopmanswijk en de voedselvoorraad weggevaagd.
We zijn helaas nooit achter de oorzaak van deze ramp gekomen. Er werd natuurlijk jarenlang gezegd dat er sprake was van brandstichting, en er ging tot het einde van de zestiende eeuw zelfs een complottheorie rond waarin werd beweerd dat kinderen waren omgekocht door soldaten om de brand te stichten.
In de decennia na deze vreselijke ramp bouwden de inwoners van Troyes hun huizen weer op. De huizen werden nog steeds gebouwd van eikenhout en leem en kregen hetzelfde typische dak, maar met een modern tintje: sobere versieringen in renaissancestijl op de uiteinden van de balken, op de hoekstijlen en aan de voet van de consoles. Deze huizen werden in de loop der jaren verbouwd en vervolgens werd in 1667 wettelijk bepaald dat alle houten gevels met kalk moesten worden bekleed om ze te beschermen tegen brand.
Uiteindelijk werden ze aan het eind van de twintigste eeuw ontdaan van hun grijze pleisterlaag en werden ze gerestaureerd zodat we de gevels nog lang kunnen bewonderen. De gebouwen kregen een echte metamorfose en hebben nu hun kleurrijke uiterlijk terug.
Zo ontwaakte Troyes, de schone slaapster, en toonde opnieuw haar duizend schitterende kleuren.
Afbeelding en lay-out: “Het vuur” © Alexandra (Alexas_Fotos)