Zijn ouders hebben hem dit niet geleerd, maar toch danst hij elegant als een zelfopgeleide vogel.
Dit beestje heet de kolibrievlinder (Macroglossum Stellatarum L. in het Latijn), ook wel de kolibrie van de insecten genoemd, en is een vlinder die half vogel en half insect is. Op oktoberavonden is hij te vinden rondom bloembakken en bloemperken, waar u zijn fascinerende volmaaktheid kunt bewonderen.
Carl von Linné, de vader van de classificatie van levende organismen, bleef sceptisch over deze kleine zonderling en noemde hem merkwaardig genoeg de ‘grote stellaire proboscis’ en in de volksmond wordt deze vlinder ook wel de walstropijlstaart, de vogelvlieg, de dronkaardstong, de gekke vlieg en de sterrenvlinder genoemd.
Deze gedrongen vogelvlinder is bedekt met zijdeachtig haar dat hem beschermt tegen de kou wanneer hij ’s avonds op zoek is naar voedsel.
Robert Baden-Powell en zijn scouts ontdekten dit wonder uit de lucht en benoemden de vlinder al snel tot levend symbool van de natuur voor de jeugd. Ze maakten zelfs een totem om zijn verbazingwekkende en krachtige kwaliteiten te eren.
Laten we het hebben over zijn benoeming als ervaren eerste danseres van het ballet.
Deze standvastige trekvlinder verschijnt in het voorjaar in de regio.
Voor de winter vertrekt hij naar het zuiden, steekt de zee, bergen en soms de oceaan over, tot aan IJsland en legt grote afstanden af met een snelheid van meer dan 60 km/u.
Door zijn verwoede vleugelslag van 75 slagen per seconde lijkt hij soms net een acrobatische vogelshow en kunnen we hem niet fotograferen.
De kolibrievlinder bevindt zich voortdurend in de lucht, voedt zich, paart, legt 200 eitjes en rust af en toe.
Zijn voornaamste voedsel, nectar, zit in geraniums, kamperfoelie, petunia en vlinderstruik. In het begin van zijn leven heeft hij voorkeur voor blauwe bloemen zoals lavendel.
Terwijl hij in sierlijke lussen door de lucht vliegt, inspecteert hij met behulp van zijn lange, holle en buigzame zuigsnuit van 2,8 cm de vegetatie in een indrukwekkend tempo van 30 bezochte bloemen per minuut.
Deze buitengewone Formule 1-coureur heeft chemische testers onder zijn pootjes die hem helpen de juiste plant te vinden om eitjes af te zetten.
Zodra deze plek is gevonden, wordt het bevrucht eitje al vliegend maar met precisie afgezet op de gekozen plant: een walstro-blaadje dat een oppervlakte heeft van 1/10 mm2.
Op de foto hiernaast ziet u een kolibrievlinderrups op een walstro-blaadje.
Acht dagen nadat de eieren zijn gelegd, wordt er een groene of bruine rups met witte vlekjes en een puntig achterste geboren.
Een rups zal zich een maand lang voeden met het gebladerte waarop hij is geboren.
Het popstadium van kolibrievlinders duurt 30 dagen, daarna kruipt een fladderende vlinder uit de cocon.
Vroeger gebruikte men de bloemen van het walstro (Gallium Verum L. in het Latijn) om cheshire, de kruimelige Engelse kaas, zijn gele kleur en onmiskenbare smaak te geven.
Deze hoge, gele, vaste plant die door de mens te schande is gemaakt, heeft een zoete honinggeur, trekt bijen aan en groeit goed tussen het onkruid rond onze huizen.
Volgens de legende is de plant vermengd met stro uit de stal waarin Jezus geboren is, waardoor velen de plant fascinerend vinden en magisch beschouwen.
Vanwege de overeenkomsten tussen het Franse woord voor walstro, gaillet of caille-lait, en de naam Gallium die komt van het Griekse woord gala, dat ‘melk’ betekent, dacht men dat deze plant verwerkt werd in gestremde melk (lait caillé in het Frans).
Antoine Augustin Parmentier, een apotheker die beweerde dat aardappels konden dienen als medicijn, bewees in de negentiende eeuw door middel van experimenten dat dit niet waar was.
Walstro staat sinds de oudheid bekend als geneeskrachtige plant en is dus een ingrediënt dat vaak terug te vinden is in verschillende farmaceutische producten.
Deze vurige vlinder, met een gedrongen lichaam van 2,8 cm en een gewicht van 1/3 gram, is een goed voorbeeld van het Romeinse voorschrift ‘multum in parvo’, wat ‘in elk klein iets schuilt een groot potentieel’ betekent en onze overhaaste vooroordelen tegenspreekt.
De bladeren van de grote muur, een wilde, vaste plant die onder de boomlaag groeit, dienen ook als voedsel voor kolibrievlinderrupsen.
Lees de volgende maand weer een nieuw eerbetoon aan de rijkdom van de wilde natuur.
En die geleidelijk, zonder dat we het weten, naarmate de seizoenen verstrijken, terugtrekt en voorgoed verdwijnt.
Met toestemming van l’Est Eclair / Libération Champagne
Met dank aan het interessante, wetenschappelijke tijdschrift ‘LA HULOTTE’ van Boult-aux-Bois (Ardennen).
Headerafbeelding: Kolibrievlinder © Schauhi en lay-out door © Yves Meurville