Toevoegen aan bladwijzer

Wanneer u de gouden tor ziet, zult u even verwonderd stil blijven staan en u afvragen: waarom is een insect dat zo’n korte levensduur heeft zo mooi en waar komt hij vandaan?

De larven, die de wortels van planten opeten en de planten op die manier helemaal vernietigen, zijn echter de grootste nachtmerrie van tuiniers.

De larve van de gouden tor, of Cetonia aurata in het Latijn, ziet er op het eerste gezicht hetzelfde uit als de meikeverlarve, maar is alleen wat kleiner. De larve van de gouden tor wordt dus vaak verward met dit gevreesde insect, wat nadelig voor hem is.

De gouden tor vliegt op een bijzondere manier: hij beweegt zijn dekschilden niet, maar zijn vleugels komen eronderuit door de twee inkepinkjes aan de zijkanten.

Er is een eenvoudige, leuke en leerzame manier om de larve van een tor te identificeren.

In tegenstelling tot de meikeverlarve, die zich voortbeweegt op zijn zes poten, kruipt de larve van de gouden tor namelijk op zijn rug door middel van kleine, stugge haartjes: leg er maar eens een op uw hand en u zult merken dat hij zich omrolt en zich gemakkelijk voortbeweegt.

De gouden tor, die behoort tot de familie van de bladsprietkevers en een beruchte inwoner van deze streek is, gaat in het voorjaar moeizaam op zoek naar stuifmeel uit vlierbloesem, meidoornbloesem, wilde rozen, ligusterbloesem en lindebloesem.

Deze grote, glanzende, kopergroene ‘zoemende kever’, die eruitziet alsof hij gemaakt zou kunnen zijn door een goudsmid, heeft kleine, gelijkmatige vlekken op zijn lichaam, is ongevaarlijk en kan met de hand worden gevangen.

In het zuiden zegt men dat de gouden tor geluk brengt.

De gouden tor is vaak te zien op rozen omdat hij van de meeldraden eet, in de bloemen schuilt bij regen en er ’s nachts in slaapt.

Let in het voorjaar maar eens goed op de rozen die in volle bloei staan, dan zult u het insect tegenkomen!

Na het paren legt het vrouwtje ongeveer veertig eieren. Deze legt ze nooit in de gewone grond, maar op rotte planten.

De uitgekomen larve buigt zich in een U-vorm om zich te beschermen tegen gevaar, voedt zich hier en verblijft maximaal twee jaar lang in de warme, dode bladeren, in het gras, in mest of in een stronk.

Als de larve genoeg heeft gegeten, vormt hij een hard, half bolvormig omhulsel dat bestaat uit een mengsel van harde deeltjes en zijn uitwerpselen, verschuilt zich daarin en ondergaat dan een grote metamorfose.

In de wetenschap wordt de larve van de gouden tor gerekend tot de ‘sa­pro­fa­gen’, een ingewikkelde term waarmee bedoeld wordt dat hij een ecologische functie heeft omdat hij dode of stervende planten hergebruikt.

Het is erg gunstig om deze larve in uw compost te hebben, omdat deze met behulp van de larve uiteindelijk zal worden omgevormd tot vruchtbare grond, op voorwaarde dat u geen chemicaliën of additieven toevoegt, aangezien ze deze kostbare bondgenoot van de aarde zouden doden.

Als het mooi weer is, transformeert de gouden tor in een schitterend, glanzend ‘perfect insect’ en verlaat hij zijn veilige verblijf om buiten rond te vliegen.

Dankzij zijn lange, fijngeribde vleugels, die hij merkwaardig genoeg door kleine gleufjes in de zijkanten van zijn dekschild kan uitvouwen, kan hij snel opstijgen.

In de tijd van de farao’s, waren bladsprietkevers, waaronder de (heilige) pillendraaier, een symbool van onsterfelijkheid en de schepping van de wereld.

In de negentiende eeuw werden deze kevers in Rusland gebruikt als geneesmiddel tegen hondsdolheid dat in poedervorm op een sneetje brood met boter werd toegediend.

Jean-Henri Fabre, een zelfopgeleide natuurkenner, schreef gedurende 30 jaar aan dit tafeltje Souvenirs Entomologiques, waarin hij zijn observaties van insecten in zijn directe omgeving, waaronder de gouden tor, beschreef.

In Souvenirs Entomologiques schreef natuurkenner J.H. FABRE over de emblematische ontwikkeling van de gouden tor en meer in het algemeen over alle insecten die ons groenafval afbreken en recyclen, zonder dat wij het merken.

Zo schreef hij: “Alles wordt na de dood weer in de smeltkroes gegoten, waar de materie wordt omgezet tot iets nieuws, zodat er steeds nieuw leven kan ontstaan.”

Met toestemming van l’Est Eclair / Libération Champagne

Tekst en foto’s: Yves Meurville