Troyes, de stad van hout en steen
Van alle steden in Frankrijk en Navarra die hun houten bouwwerken hebben behouden, is Troyes misschien wel de stad met het meest uitgebreide, meest dichte, meest homogene, best bewaarde en het best gerestaureerde erfgoed.
De vakwerk huizen
Deze ongelooflijke verzameling van vakwerkhuizen uit de Middeleeuwen en de Renaissance was ooit bijna verdwenen, maar is vandaag de dag de trots van deze burcht in de champagne. Zijn pittoreske stijl en zijn afwisselende kleuren laten ook de metamorfose zien van een stad waarover nog minstens 100 hoofdstukken moeten worden geschreven.
Wie door de straten van Troyes wandelt zal versteld staan van de buitengewone hoeveelheid vakwerkhuizen die het landschap vormen. De stad heeft zonder twijfel een van de mooiste en rijkste verzamelingen van dit type huizen, de “vakwerk” huizen. Het is het karakteristieke strepenpatroon,verticaal, horizontaal of dwars, dat het skelet van het bouwwerk vormtt. Ook wel het houten geraamte genoemd.
De wederopbouw na de grote brand
En toch was dit onschatbare erfgoed bijna verloren gegaan. Oorspronkelijk is het zelfs een gevolg van een rampzalige gebeurtenis voor de stad! Vrijwel alle houten huizen, die vandaag te bewonderen zijn, zijn in feite gebouwd na de grote brand van mei 1524. Deze gigantische vuurzee verwoestte een kwart van de stad, waarbij zo’n 1500 woningen in as gelegd werden en waardoor ongeveer 7500 personen dakloos werden!
Als we naar de huidige plattegrond van de stad kijken, dan woedde de brand ongeveer vanaf de boulevard Victor-Hugo tot aan de rue Louis-Ulbach, en van de rue du Palais de Justice tot aan de boulevard du 14-Juillet. De brand legde het dichtstbevolkte deel van de stad in as, de buurt van de rijke handelaren, en spaarde de kerken onderweg niet. Maar zodra de brand werd overmeesterd, wat meer dan twee dagen duurde, begonnen de inwoners van Troyes aan de wederopbouw van hun stad.
Renaissance huizen in de geest van de Middeleeuwen
De rijkeren gebruikten steen voor de bouw van prachtige herenhuizen, die we nog steeds kunnen bewonderen. De minder goed bedeelden kozen voor een wederopbouw die identiek was aan hun voorgaande woningen.
Deze vakwerk huizen, die werden gebouwd in de Renaissance, behouden hun middeleeuwse inspiratie, wat de stad zijn bijzondere charme geeft. Deze eeuw wordt nu zonder aarzelen de “mooie 16e eeuw” genoemd, een tijdperk met een artistieke, culturele en architecturale explosie.
Het is echter onjuist om te denken dat hout door de eeuwen heen het prestige heeft genoten, dat het tegenwoordig heeft. Het is al eerder gezegd: het hout, en met name het eikenhout dat overal in de bossen in de omgeving is te vinden, is eerder het hout van de werkende klasse. Brandbaar hout heeft een slechte reputatie – in Troyes weten ze er helaas alles van, aangezien hun stad meerdere keren ten prooi is gevallen aan het vuur.
Na het edict van Sully aan het begin van de 17e eeuw heeft men besloten om het hout weg te werken, om het te bedekken met deze lelijke, beschermende korst die op enkele huizen nog zichtbaar is, in afwachting van hun herstel.
De neergang na de oorlog
Direct na de Tweede Wereldoorlog leed Troyes aan een zeer slecht imago. Het was bedorven door het vuil, verouderd en op sommige plaatsen een echte beerput. Vervallen, slecht onderhouden, de huizen waren in een vreselijke staat. De bouwvallen stapelden zich op en men sprak van een “onbewoonbare blokken”.
Er was geen andere oplossing dan de meest miserabele buurten op te offeren in ruil voor een modern comfort. Er voltrok zich een slachting van vakwerkhuizen, die veel slachtoffers maakte, met name onder de oudste van de huizen.
De redding van het oude Troyes
Het verleden rigoureus met de grond gelijk maken? Sommigen verzetten zich ertegen. De voorvechters van het erfgoed stonden op tussen het puin om deze veldslag een halt toe te roepen en te redden wat er nog te redden viel. We zijn nu aan het einde van de jaren 50 en het begin van de jaren 60. `
De reddingsorganisatie van het oude Troyes, omgedoopt tot Sauvegarde et Avenir de Troyes (Redding en Toekomst van Troyes) verscheen ten tonele en ging niet meer weg. De vrijwilligers maakten zich sterk om de opeenvolgende gemeentebesturen te overtuigen om niet alleen het hele erfgoed van Troyes dat met teloorgang werd bedreigd te sparen, maar ook en vooral om het zijn glans van weleer terug te geven.
Vijftig jaar na de eerste stappen van deze organisatie kan er gezegd worden dat deze strijd niet voor niets is geweest. Er is zelfs veel meer voor elkaar gekregen dan werd gehoopt!
Troyes, de stad van glas en ijzer
Van glas en van gietijzer
In 2003 heeft een beroemd merk (H&M) een onbekende façade van steen, metaal en glas van het architecturale erfgoed van Troyes onthuld. Deze façade was van een oud warenhuis dat in 1896 werd gebouwd door Henri Schmit (een Parijse architect) en later werd omgebouwd tot bioscoop. In het rijk der vakwerkhuizen zijn metalen structuren nogal zeldzaam.
De metalen structuur van de markthallen is hier een uitzondering op. De centrale markt van Troyes werd in 1874 voltooid. De architect werd geïnspireerd door de hallen die Victor Baltard in de hoofdstad had gebouwd. Deze kunstenaar maakte een schip van ijzer en gietijzer, opgevuld met stenen in het onderste deel en met ramen in het bovenste. Boven het geheel een dak met lange houten balken met een dubbele centrale lichtkoepel. In 1987 werd er tijdens de renovatie van het gebouw een tussenverdieping toegevoegd.
It’s “Nouveau”, it’s Deco”
Alleen in het Engels
Steeped in a strong 16th century identity, other architectural styles have sometimes had trouble making themselves heard in the lovely town of Troyes. Despite that, Art Nouveau and Art Deco have succeeded in leaving very beautiful traces of their passage, including outside the town.
The Caisse d’Epargne bank and the magnificent Viardot villa are two beautiful examples of Art Nouveau.
A little further, on Boulevard Carnot, stands the Pozzi villa, also known as the Héraut villa because of the herald statue erected on the pinnacle of the roof.
Continue along the boulevards surrounding the historical heart of Troyes, to admire the Marinot villa on the corner of Boulevard Victor-Hugo and Rue Jeanne d’Arc
Following behind Art Nouveau, Art Deco left an even greater stamp on the town.
There are three absolutely remarkable examples in Troyes.
- The Maison des Associations in Avenue Pasteur has beautifully enhanced the former head office of the Economique Troyens, the forerunner of mass-market retailers.
- The Lucien-Zins swimming pool (that many Troyes residents still call the ‘Vouldy pool’) cleverly conceals its reinforced concrete structure under a superb brick facing. Inside the building are two stunning galleries overlooking the pool, bathing in the light shining through the glass roof.
- In Rue Raymond-Poincaré in the town centre, the former central post office introduces ceramic to the predominant brick and stone. The entrance is a curved angle topped with the national post office PTT logo. It is still possible to read the principal mail destinations engraved in the stone.
In that same street, at no.4 and no.12, two buildings show that Art Deco did not consider itself above more mundane constructions.
There are other examples scattered throughout the town: Boulevards Carnot, Jules-Guesde and Charles-Delestraint; Rues du Petit-Credo, de la Monnaie, Général-de-Gaulle, Colbert, Grenouillet, Gustave-Michel, Hector-Pron, Ambroise-Cottet; and Impasse Clémence-Fénard, etc.
But the best example of this architectural style which reared up between 1910 and the 1930s is next to Sainte-Savine, a neighbouring town, where stands the imposing former town hall, today the “Maison pour tous” or “Art Deco” (Avenue Général-Gallieni).
Art Deco reaches its zenith in this construction: a geometric composition on the facade, horizontal and vertical patterns, the importance given to decorative wrought iron elements and bas-reliefs, and glass roofs including that on the other side of the building which is not to be overlooked, with a cornice and a bell tower…
This spectacular edifice covered with white cement inspired other much smaller constructions not far away. Other town halls (Buchères, Saint-Julien-les-Villas) are also splendid examples of the roaring twenties design.
There are also several schools from the movement in the area: Paul-Bert in La Chapelle-Saint-Luc, Robin-Noir in Saint-Julien-les-Villas, Alphonse-Daudet (ex-town hall and school) in La Rivière-de-Corps, but most important of all, Paul-Bert in rue Edouard-Vaillant in Troyes.
Built on the site of the former velodrome, the school is decorated with an outstanding mosaic frieze which features games, toys and lessons from the period. A genuine history book under the open sky.