In Troyes is kunst niet alleen tussen vier muren te bewonderen: er zijn ook overal kunstwerken in de straten te vinden. Tijdens stadsvernieuwingsprojecten worden er zelfs steeds meer toegevoegd.
Zo zijn er de afgelopen jaren moderne kunstwerken geplaatst op de gerenoveerde kades van de Seine die al snel favorieten van bezoekers zijn geworden (zie de pagina Een heel groot hart).
Tijdens renovatie van het Place Saint-Nizier, vóór de gelijknamige kerk, werden ook werken van drie beeldhouwers uit de Aube geplaatst: le puissant Oreste réfugié à l’autel de Pallas van de Pierre-Charles Simart, les délicats Chanteur florentin van Paul Dubois (een jongere die de mandoline speelt in een sierlijke houding) en Enfant à la fontaine van Alfred Boucher, zijn leerling. Deze drie beelden zijn allemaal afgietsels die gemaakt zijn van gipsmodellen die bewaard worden in het Musée des Beaux-Arts in Troyes.
Het kunstwerk waarmee het Place Foch werd versierd, werd op dezelfde manier gemaakt. Dit bronzen beeld van Joseph Marius Ramus, die niet in de Aube is geboren maar er wel is gestorven en waar hij de leermeester van Alfred Boucher was, wordt Idylle of la pêche genoemd. Men kwam op het idee voor dit beeld – een ondeugend kind dat de hengel van een herder steelt – toen een fontein werd neergezet aan de rand van de Rue de la République.
Deze naakte beelden vervingen een beeld dat nóg bloter was. Le rapt van Auguste Suchetet, een andere beeldhouwer uit de Aube die een leerling was van Paul Dubois. Le rapt was daar tijdelijk neergezet toen een ondergrondse parkeergarage werd gebouwd onder het Place de la Libération. Het beeld is teruggebracht naar zijn oorspronkelijke locatie en we kunnen zeggen dat de klassieke stijl ervan op zijn minst contrasteert met de zeer moderne stijl van het nieuwe plein.
Dit gewaagde witmarmeren beeld stelt een waternimf voor die wordt ontvoerd door de zeegod Triton. Het oorspronkelijke beeld was gemaakt van brons en werd in 1942 omgesmolten door de Duitsers om er granaten van te maken. Dit werd vervangen door het huidige standbeeld, dat in het Petit Palais in Parijs stond.
Dit spectaculaire kunstwerk werd als obsceen beschouwd en choqueerde sommige mensen toen het in 1911 werd geplaatst. Andere naakte beelden, die allemaal van wit marmer gemaakt waren, werden zonder enige terughoudendheid op openbare plaatsen tentoongesteld. Voorbeelden hiervan zijn L’architecture van Antonin Carlès dat in 1937 werd overgebracht van het Grand Palais in Parijs naar de binnenplaats van het stadhuis, L’harmonie van Louis Convers dat te vinden is in de Jardin du Beffroi en L’inspiration dat gemaakt is door dezelfde kunstenaar en te vinden is in de Jardin de la Vallée Suisse.
Deze tuinen staan, net als die van Chevreuse, vol met borstbeelden van lokale beroemdheden,
zoals de buste van de beeldhouwer Alfred Boucher in de Jardin du Rocher, die is gemaakt door een van zijn collega’s. Er is ook een speciale plek gewijd aan een andere beroemdheid uit Troyes: Edouard Herriot, academicus en burgemeester van Lyon, die meerdere keren minister en voorzitter was van het Franse parlement in de eerste helft van de twintigste eeuw. Zijn borstbeeld staat op het plein dat tevens naar hem genoemd is.
De ‘beeldentour’
De musea en kerken van Troyes staan vol met beelden, waarvan het ene nog mooier is dan het andere. Veel van deze beelden zijn gecreëerd in de zestiende eeuw door wat bekend staat als de ‘école troyenne‘, omdat de leden hiervan uitblonken in hun vak.
Deze kunstvorm beleefde een wederopbloei in de negentiende eeuw dankzij een generatie kunstenaars die even begaafd als productief waren en die het erfgoed van de stad en het departement verrijkten met hun werken.